De jongensdroom in Nederland: vanaf acht jaar oud zal dat waarschijnlijk iets met voetbal te maken hebben. Scoren in de Kuip, in de hectiek van de klassieker, spelen tussen de sterren van Barça of Real of heel Nederland in extase brengen door de ‘winnende’ de maken in een WK-finale.
In de meeste gevallen zullen de ouders de eerste zijn die hun kind voor een teleurstelling willen behoeden. Er zijn in Nederland namelijk heel veel andere kinderen die ook goed kunnen voetballen. Deze dromen zijn moeilijk waar te maken.
Hoe moeilijk is het als je op basketbal zit. Voor de jonge basketballer is er eigenlijk maar één droom: spelen in de NBA. Dat dat een lastige opgave is, lijkt een understatement te zijn, vooral als je uit Nederland komt. Hank Beenders, Swen Nater, Rik Smits, Dan Gadzuric, Francisco Elson en Geert Hammink, daar blijft het voorlopig bij. ‘Nederlander zijn de langste mensen van de wereld’ is in het basketbal tegenwoordig een dooddoener geworden.
Maar er is hoop. Er zijn meerdere Nederlanders die college basketbal spelen en ook buiten Amerika wordt het niveau hoger. Een goed voorbeeld hiervan is de Litouwer Kristaps Porzingis, die in 2015 uit de Spaanse Jeugdcompetitie werd gedraft en, tegen alle verwachtingen in, een uitstekend rookie-seizoen kende.
Meer over het waarmaken van die verwachtingen aan het einde van dit verhaal, want het gaat hier natuurlijk hoofdzakelijk om Nederlandse basketbal.
Er is tegenwoordig genoeg basketbaltalent van Hollandse bodem. Dat zegt niemand minder dan Bert Krachtwijk, de man achter het nieuwe Nederlands Mannen Team, een stichting die ervoor wil zorgen dat Nederland zich in de toekomst aan kan sluiten bij de top van het Europese basketbal. Hij is goed voor 99 interlands in Oranje. Volgens hem is het nadrukkelijk een doelstelling in Nederland geworden dat er Nederlanders in de NBA terechtkomen. ‘Dan heb je rolmodellen, en dat werkt voor elke activiteit goed.’ Ook voor het basketbal, dus.
Heeft Nederland wel genoeg talenten die in een paar jaar in de NBA moeten kunnen spelen? Daar antwoordt Krachtwijk met luide stem ‘absoluut’ op. Die verwachting is in de eerste plaats gebaseerd op de ontwikkelingen die jaarlijks in de draft te zien zijn. In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat grote sportbedrijven hun talenten doormiddel van een draft binnenhalen. In twee ronden mogen alle teams 2 spelers van buiten de NBA aan zich binden. Waar het vroeger gebruikelijk was dat deze talenten op zijn minst een paar jaar in Amerika of Canada hadden gebasketbald, komt het tegenwoordig steeds vaker voor dat talenten uitgekozen worden voordat ze deze ‘tussenstap’ hebben gemaakt. En dat zegt natuurlijk wat over het niveau van het basketbal buiten Amerika.
Door deze ontwikkeling ziet Krachtwijk ook kansen voor Nederland. Hij noemt een belangrijk verschil tussen basketbal in Nederland en Amerika: ”In Nederland zijn wij veel meer georiënteerd op het technische aspect van het basketbal. Wij willen bijvoorbeeld dat de langere jongens óók driepunter leren schieten, omdat dat een steeds belangrijker onderdeel van het spel wordt.”
De eerdergenoemde Kristaps Porzingis is onderdeel van een groeiend aantal basketbaltalenten dat buiten Amerika is gedraft. Zijn verhaal lijkt een beetje op dat van Graziano Pelle bij Feyenoord. Extreem lage verwachtingen en een immense druk beantwoord met weergaloze optredens: zo kun je dat verhaal het beste samenvatten. Dit filmpje op youtube laat dat verhaal trouwens op een mooie manier zien. Let op het boegeroep van het publiek en geniet daarna van de rest, want deze jongen laat zien dat het mogelijk is om zonder ervaring in de VS een stempel te drukken op je eerste NBA seizoen. En dat biedt hoop, ook voor het Nederlandse Basketbal.